Opinie: Nieuwe pensioenstelsel moet terug naar de tekentafel

Opinie – Met drie aanpassingen biedt het nieuwe pensioenstelsel meer zekerheid aan huidige en toekomstige gepensioneerden, denken John Kerstens (Koepel Gepensioneerden), Lucía Lameiro (NOOM), Ingrid Rep (KBO-PCOB) en Anneke Sipkens (ANBO).

Toen kabinet, werkgevers en vakbonden in 2019 een pensioenakkoord sloten, was de euforie groot: ‘Iedereen gaat erop vooruit!’, jubelde FNV-onderhandelaar Tuur Elzinga destijds. Een nieuw pensioenstelsel zou ervoor zorgen dat de pensioenen, die in tien jaar tijd met meer dan 20 procent verdampten, terwijl het totale gespaarde vermogen bij pensioenfondsen verdriedubbelde, nu ècht koopkrachtig werden.

Dat stelsel zou bovendien eenvoudiger en transparanter worden, ervoor zorgen dat mensen die nog geen pensioen opbouwden (volgens De Nederlandse Bank anderhalf miljoen werkenden) dat straks wel gaan doen, voorzien in een regeling voor mensen met een zwaar beroep èn zou het vertrouwen bij mensen weer terugbrengen.

Drie jaar later zijn al die beloften op hun beurt verdampt. Met elke nieuwe berekening waarmee minister Schouten (die het pensioendossier van haar voorgang Koolmees erfde) méér mensen ervan wil overtuigen dat het met de koopkracht van het pensioen in het nieuwe stelsel wel goed zit, overtuigt ze er juist minder.

Bijvoorbeeld door er vanuit te gaan dat het pensioengeld van gepensioneerden tot wel de helft in aandelen zou kunnen worden belegd. Maar vanwege hun ‘kortere tijdshorizon’ kunnen ze juist niet zo veel risico lopen, want ze halen een fors verlies niet meer in. Als al die berekeningen één ding aantonen, is het dat zowel de huidige als de toekomstige gepensioneerden van het nieuwe stelsel te vrezen hebben. Ze zullen de gevolgen in hun portemonnee voelen.

Ingewikkelder

Dat het nieuwe stelsel eenvoudiger en transparanter wordt, gelooft inmiddels ook niemand meer: het wordt ingewikkelder om uit te voeren, moeilijker om uit te leggen en onmogelijk om te snappen. En het voorziet evenmin in een regeling voor zware beroepen of het opbouwen van pensioen voor iedereen.

Voeg daar nog aan toe dat de spelregels voor de verdeling van inmiddels ruim 1500 miljard euro aan pensioenvermogen over miljoenen individuele pensioenpotjes pas april volgend jaar bekend worden, terwijl de Tweede Kamer nu al geacht wordt akkoord te gaan, en iedereen snapt dat het met die allergrootste belofte (‘we brengen het vertrouwen terug’) niet goed komt.

Zeker ook niet, omdat de mensen om wiens geld het gaat daar zelf niets over te zeggen krijgen. Het zogenaamde ‘individuele bezwaarrecht’ wordt immers geschrapt, terwijl wat daarvoor in de plaats komt (een ‘hoor- en adviesrecht’) boterzacht is. Daarom, politiek: bezint eer ge begint. Pas het wetsvoorstel aan. Of begin er niet aan.

Nieuwe berekeningen

De Seniorencoalitie (bestaande uit Koepel Gepensioneerden, ANBO, KBO-PCOB en NOOM) wil de volgende aanpassingen:

Maak de belofte van een koopkrachtig pensioen waar. Toon met nieuwe berekeningen aan dat naar verwachting gemiddeld sprake is van pensioenen die ten minste een gemiddelde prijsstijging van 2 procent kunnen bijhouden.

Maak helder wat de spelregels zijn bij het toerekenen vanuit de grote pot aan individuen, het ‘invaren’. En neem daarbij ook de inmiddels opgelopen indexatie-achterstanden voor gepensioneerden èn werkenden zoveel mogelijk mee.

Geef betrokkenen serieuze zeggenschap door een versterking van het advies- en hoorrecht, zodat dat ook echt wat voorstelt.

Gewaarschuwd

Deze aanpassingen zijn nodig om het vertrouwen in ons pensioenstelsel terug te brengen. En niet alleen in ons pensioenstelsel. Wat hier ook op het spel staat, is het vertrouwen in de politiek zelf. Met een niet al te best track-record als het gaat om grote stelselherzieningen, kan Den Haag zich bij deze ‘moeder van alle stelselherzieningen’ niet een nieuw drama veroorloven. Zeker niet na daar zo vaak voor gewaarschuwd te zijn.

–> Dit opiniestuk is op 11 november 2022 gepubliceerd in de Trouw

Lees het volledige bericht op KBO-PCOB.nl